Vervroegde vrijlating niet meer zo makkelijk voor misdadigers

Rechter kan zware misdadigers voortaan langer in de cel houden door minimum uit te zitten straf.

Strafrechters krijgen in de toekomst de mogelijkheid om celstraffen voor de zwaarste misdaden gepaard te laten gaan met een zogenaamde "beveiligingsperiode".
Dat is een minimum aantal jaren die de veroordeelde moet uitzitten alvorens hij een aanvraag tot voorwaardelijke vrijlating kan indienen.

Het plan is opgenomen in het regeerakkoord.


De invoering van een beveiligingsperiode wordt dus een klus voor minister van justitie, Koen Geens.
Hoe hij deze opdracht zal invullen, wil zijn departement voorlopig nog niet kwijt.
Het regeerakkoord vermeldt slechts dat "voor bepaalde, zeer ernstige misdrijven die de dood tot gevolg hebben, zoals terroristische feiten, verkrachtingen en aanrandingen van de eerbaarheid, foltering, ontvoering van minderjarigen, moord of moordaanslag op politieambtenaren en wanneer de rechter een levenslange opsluiting uitspreekt, de regering aan de bodemrechter de mogelijkheid zal geven een beveiligingsperiode uit te spreken".

Voor welke straffen zo'n periode kan worden uitgesproken en welk deel van die straf in een beveiligingsperiode kan worden gegoten, zal volgens justitie eerst binnen de regering moeten besproken worden.

 

Inspiratie in Frankrijk

Een antwoord op al deze vragen, kan men zoeken in het Franse rechtssysteem. Daar bestaat deze beveiligingsperiode al sinds 1977.
Deze periode kan oplopen tot 18 jaar en in geval van recidive tot 22 jaar; Voor kindermoorden met verkrachting of foltering kan ze zelfs tot 30 jaar oplopen.
Dat was onder meer het geval voor de levenslang veroordeelde Michel Fourniret. Hij bekende negen moorden op jonge meisjes.

In uiterste gevallen - drie tot dusver - is levenslange opsluiting in Frankrijk zelfs effectief.

Bij ons kreeg het idee van een minimum uit te zitten celstraf voor zeer zware misdaden vooral bijval tijdens de zaak Dutroux.
Het brede publiek huiverde bij het idee dat Marc Dutroux, zelfs indien hij levenslang kreeg, op basis van de wet-Lejeune al na 10 jaar kans zou maken op een voorwaardelijke vrijlating.
Daarop werden de strafuitvoeringsrechtbanken ingevoerd.
Maar na de vervroegde vrijlating van Michelle Martin in 2012 klonk luider dan ooit de vraag naar onsamendrukbare straffen of beveiligingsperiodes.

Heel wat professionals uit de gerechtelijke wereld zijn daarvoor nochtans niet meteen te vinden...

Geert Jaspaert (ervaren strafpleiter): "de invoering van zo'n maatregel zal de mensen misschien een groter veiligheidsgevoel geven. Maar een goed werkende strafuitvoeringsrechtbank biedt evenveel waarborgen dat gevaarlijke criminelen niet zomaar vrijkomen. De overheid zou het veiligheidsgevoel bij het publiek beter kunnen opkrikken door middelen vrij te maken om gedetineerden langer te begeleiden en te controleren. En strenger op te treden indien die gedetineerden de voorwaarden voor hun vrijlating aan hun laars lappen".

 

Bron: Het Nieuwsblad - 21/10/14